ECLI:NL:CRVB:2016:2436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten experimentele behandeling borstkanker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een experimentele behandeling van zijn echtgenote, die leed aan borstkanker. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Delft, omdat er geen acute levensbedreigende situatie was. De Raad heeft vastgesteld dat de behandelingen in Duitsland niet noodzakelijk waren, omdat de medische rapportages geen acute noodsituatie aantoonden voor de latere behandelingen. De Raad oordeelde dat de kosten voor de drainage op 23 en 24 april 2013 wel vergoed moesten worden, maar dat de overige kosten niet in aanmerking kwamen voor bijstand. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de experimentele behandeling noodzakelijk was voor het leven van zijn vrouw. De uitspraak werd gedaan op 28 juni 2016.