In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen van appellant, die sinds 1 november 2006 een AOW-uitkering ontving. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had op basis van een anonieme tip en een huisbezoek geconcludeerd dat appellant samenwoonde met een medebewoner, R, en had zijn pensioen herzien naar de norm voor gehuwden. Appellant betwistte deze herziening en stelde dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat er geen 'informed consent' was verkregen. De Raad oordeelde dat het huisbezoek niet rechtmatig was, omdat appellant niet adequaat was geïnformeerd over de gevolgen van het weigeren van toestemming. De Raad concludeerde dat de bevindingen van het huisbezoek niet gebruikt mochten worden voor de beoordeling van het recht op AOW. De Raad vernietigde het besluit van de Svb en droeg hen op een nieuw besluit te nemen, waarbij enkel beroep bij de Raad mogelijk is. Tevens werden de proceskosten van appellant vergoed.