Uitspraak
17 juni 2014, 13/9508 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
L.H.J. van Haarlem als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2016.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, geboren op 4 september 1956, had op 26 april 2013 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er geen adequate beoordeling van de belastbaarheid van de appellant rond zijn 17e en 18e levensjaar mogelijk was door gebrek aan objectieve medische gegevens. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De appellant heeft in hoger beroep betoogd dat hij lijdt aan een autismespectrumstoornis en reuma, en dat deze diagnoses zijn vastgesteld. Hij heeft documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen, waarbij zij aanvoerden dat door de zeer late aanvraag, 40 jaar na de gestelde arbeidsongeschiktheid, het risico bij de appellant ligt dat medische gegevens uit die tijd niet meer achterhaald kunnen worden. De Raad heeft deze redenering gevolgd en geconcludeerd dat het Uwv de aanvraag terecht heeft afgewezen.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant het risico heeft genomen dat zijn gezondheidstoestand niet meer goed kan worden vastgesteld door het tijdsverloop. De medische informatie die door de appellant is ingediend, beschrijft zijn huidige situatie en biedt geen aanknopingspunten voor een ander oordeel. De Raad heeft daarom het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.