ECLI:NL:CRVB:2016:2363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontslaguitkering en re-integratieverplichtingen van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Deventer, waarbij haar ontslaguitkering werd beëindigd. Appellante, die van 2002 tot 2014 werkzaam was als ambtenaar, kreeg in 2005 ontslag vanwege onverenigbaarheid van karakters. Bij dit ontslag werd haar een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) toegekend, met aanvullende voorwaarden. In 2014 maakte appellante een pelgrimstocht naar Santiago de Compostella, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering omdat zij zich niet aan de re-integratieverplichtingen hield. Het college stelde dat appellante zonder toestemming langer dan toegestaan in het buitenland verbleef en niet voldeed aan haar sollicitatieplicht. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college terecht de uitkering had beëindigd en de maatregel van 25% korting op de uitkering had opgelegd, omdat appellante niet had meegewerkt aan haar re-integratie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellante niet in haar belangen was geschaad door het gebrek in de procedure, aangezien zij haar zienswijze voldoende had kunnen inbrengen tijdens de bezwaarprocedure.