ECLI:NL:CRVB:2016:2352
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij vertraging in de voldoening van bijstandsuitkering en de toepassing van wettelijke rente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft vernietigd. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, maar zijn bijstand werd ingetrokken omdat hij de inlichtingenverplichting zou hebben geschonden. Na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter werd de bijstand hersteld, maar de rechtbank oordeelde dat het college de bijstand ten onrechte had ingetrokken en veroordeelde het college tot het betalen van schadevergoeding aan appellant, bestaande uit wettelijke rente over de na te betalen bijstand.
Appellant ging in hoger beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding voor overige schade, naast de wettelijke rente. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, zoals in dit geval de bijstandsuitkering, uitsluitend bestaat uit de wettelijke rente. De Raad verwijst naar de relevante wetgeving en rechtspraak, en concludeert dat er geen grond is voor een hogere schadevergoeding dan de reeds toegekende wettelijke rente. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.