Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van advocaatkosten in het kader van een faillissementsaanvraag. Betrokkene, die optreedt als vakbond en rechtshulpverlener, heeft kosten gemaakt voor het aanvragen van het faillissement van een werkgeefster. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene, hoewel hij geen werknemer is, geen recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet (WW). De Raad oordeelt dat de kosten van de advocaat niet vergoed kunnen worden, omdat er geen civielrechtelijke vordering van de werknemer op de werkgeefster bestaat. De rechtbank Midden-Nederland had eerder geoordeeld dat de kosten van de advocaat wel vergoed moesten worden, maar de Centrale Raad heeft deze uitspraak vernietigd. De Raad heeft geconcludeerd dat het beleid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om bepaalde kosten te vergoeden, geen wettelijke grondslag heeft in de WW en dat de toepassing van dit beleid consistent is geweest. Het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uwv is dan ook gegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De Raad heeft het verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.