ECLI:NL:CRVB:2016:2337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de berekening van de toeslag op grond van de Toeslagenwet
Op 22 juni 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de berekening van een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) voor appellante, die een loongerelateerde uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De appellante had in 2014 een toeslag aangevraagd, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld op € 3,71 bruto per dag. Appellante was van mening dat deze toeslag te laag was vastgesteld, omdat het dagloon te laag zou zijn. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 30 maart 2016 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. Het Uwv heeft verweer gevoerd en verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de rechtbank de hoogte van de toegekende toeslag correct heeft beoordeeld en dat het Uwv de toeslag conform de wettelijke bepalingen heeft berekend. De Raad heeft geoordeeld dat de beroepsgronden van appellante niet slagen, omdat deze zijn gebaseerd op een onjuiste veronderstelling over de toepassing van de wet.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.