ECLI:NL:CRVB:2016:2185

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
14/5726 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering nabestaandenuitkering en halfwezenuitkering op basis van verzekeringsstatus echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 21 november 2012. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvragen afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW en ook niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

In hoger beroep herhaalde appellante haar beroep op de hardheidsclausule van artikel 24 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746). De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering onder de ANW. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en verwees naar eerdere uitspraken ter ondersteuning van zijn beslissing. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de aangevallen uitspraak.

De uitspraak benadrukt het belang van de verzekeringsstatus van de overledene in het kader van de ANW en de toepassing van de hardheidsclausule, die in dit geval niet van toepassing werd geacht. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

14/5726 ANW
Datum uitspraak: 10 juni 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
31 juli 2014, 13/6837 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A. El Idrissi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2016. Appellante is verschenen bij haar gemachtigde mr. El Idrissi. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door
J.A.J. Groenendaal.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot, geboren in 1925, was ten tijde van zijn overlijden op 21 november 2012 eveneens woonachtig in Marokko. De echtgenoot van appellante ontving tot zijn overlijden een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
1.2.
Appellante heeft een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 6 november 2013 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn besluit van 16 augustus 2013 gehandhaafd, waarbij is geweigerd een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering aan appellante toe te kennen omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was ingevolge de ANW en ook niet ingevolge de Marokkaanse wettelijke regelingen.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet voldeed aan de voorwaarden om verzekerd te worden geacht ingevolge de ANW en evenmin op grond van relevante Marokkaanse wetgeving, zodat appellante geen aanspraak op een ANW-uitkering kan maken. Het beroep op de hardheidsclausule dat pas tijdens de procedure bij de rechtbank is gedaan, valt naar het oordeel van de rechtbank buiten de omvang van het geding. Ten overvloede heeft de rechtbank er op gewezen dat de in artikel 24 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999
(KB 746) opgenomen hardheidsclausule de Svb niet de bevoegdheid geeft om in afwijking van de ANW een uitkering toe te kennen. Hierbij is verwezen naar de uitspraak van de Raad van 6 december 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:2711).
3. In hoger beroep heeft appellante het beroep op artikel 24 van KB 746 herhaald. Volgens appellante dient toepassing te worden gegeven aan de hardheidsclausule waardoor in haar geval een extra uitbreiding aan de kring van verzekerden kan worden gegeven.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1.
Voor zover tussen partijen de verzekeringspositie van de echtgenoot van appellante nog een punt van geschil is, verwijst de Raad naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen in de aangevallen uitspraak. Ook overigens wordt het oordeel van de rechtbank en de daarbij gebezigde overwegingen geheel onderschreven. De Raad verwijst in dit verband ook nog naar zijn uitspraak van 17 september 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8327).
4.2.
Uit 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van
J.C. Borman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2016
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) J.C. Borman
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

MO