ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van verzekeringsstatus van de echtgenoot
In deze zaak gaat het om de weigering van een nabestaandenuitkering aan appellante, die in Marokko woont. Haar echtgenoot, die op het moment van overlijden op 25 februari 2006 ook in Marokko woonde, ontving een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante diende op 26 april 2006 een aanvraag in voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) wees deze aanvraag af, omdat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden. Dit besluit werd in een later bezwaar bevestigd.
Appellante voerde aan dat de regeling in strijd was met artikel 65 van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko, en dat haar echtgenoot onvoldoende was geïnformeerd over de mogelijkheid van vrijwillige verzekering. In hoger beroep werd ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999. Appellante benadrukte de moeilijke omstandigheden waarin zij zich bevond, met zes kinderen waarvan twee ziek en drie studerend.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de Svb niet kon afwijken van de dwingendrechtelijke bepalingen van de wet, ondanks de moeilijke situatie van appellante. Het beroep op de hardheidsclausule werd verworpen, omdat dit niet relevant was voor de huidige procedure. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de beslissing van de Svb te herzien en dat de aangevallen uitspraak in stand kon blijven.