Overwegingen
Wat aan deze procedure is voorafgegaan
1. Eiseres woont in Marokko. Haar echtgenoot, [naam 1] , is op
6 maart 2020 overleden. Tot zijn overlijden ontving hij een pensioen op grond van de Algemene ouderdomswet. Op 23 september 2020 heeft verweerder van eiseres een aanvraag om een ANW-uitkering ontvangen.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres met het primaire besluit – gehandhaafd in het bestreden besluit – afgewezen, omdat de echtgenoot van eiseres op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
Het standpunt van eiseres
3. Eiseres voert aan dat haar echtgenoot een lange tijd in Nederland heeft gewoond en gewerkt. Verweerder heeft haar echtgenoot er niet op gewezen dat hij zich aanvullend moest verzekeren voor de ANW toen hij naar Marokko verhuisde. Verweerder had hen beter moeten informeren, omdat eiseres en haar echtgenoot niet geschoold zijn en de Nederlandse taal niet beheersen. Van hen kan ook niet worden verwacht dat zij van deze regeling op de hoogte waren, zodat verweerder ten onrechte de aanvraag om een ANW-uitkering heeft geweigerd. Eiseres voert verder aan dat zij volledig arbeidsongeschikt is en in Marokko niet in aanmerking komt voor een uitkering. Ter zitting heeft eiseres de rechtbank verzocht om de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 24 van het KB 746toe te passen.
Het oordeel van de rechtbank
Verzoek om vrijstelling van de betaling van het griffierecht
4. Iemand die beroep instelt, moet in beginsel griffierecht betalen. Dat is alleen anders als het niet betalen verschoonbaar is. De hoger beroepscolleges hebben criteria gegeven op grond waarvan een rechtszoekende om vrijstelling dan wel vermindering van het griffierecht kan verzoeken. In de landelijk vastgestelde en gepubliceerde Werkwijze bij beroep op betalingsonmacht griffierecht (BOBOG) is bepaald dat de indiener van het beroep vrijstelling van de betaling van het griffierecht kan vragen wanneer hij in de referteperiode een inkomen heeft dat lager is dan 95% van het bijstandsniveau voor een alleenstaande en verder dat hij niet beschikt over vermogen waaruit het verschuldigde griffierecht kan worden betaald.
5. Eiseres heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht omdat zij geen inkomen geniet en geen vermogen heeft. Zij heeft dit verzoek om vrijstelling met een verklaring van [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] onderbouwd. Zij verklaren dat eiseres weduwe is, niet werkt en dat zij haar helpen met de kosten voor voedsel, huisvesting en medische zorg. De griffier heeft het verzoek om vrijstelling op 8 juli 2021 voorlopig toegewezen. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank daarmee niet aannemelijk gemaakt dat zij niet beschikt over inkomen en/of vermogen. Het beroep op betalingsonmacht wordt daarom afgewezen. Omdat de gemachtigde van eiseres het griffierecht ter zitting heeft voldaan, is eiseres alsnog ontvankelijk in haar beroep.
6. Een nabestaande heeft recht op een ANW-uitkering als de overledene op de dag van zijn overlijden (verplicht of vrijwillig) verzekerd was op grond van de ANW.Iemand is verplicht verzekerd als hij in Nederland woont of in Nederland werkt.Op de datum van zijn overlijden was de echtgenoot van eiseres woonachtig in Marokko. Hij werkte ook niet meer in Nederland. De echtgenoot van eiseres was op de datum van zijn overlijden daarom niet verzekerd voor de ANW.
7. Op grond van de gegevens van het CNNSstelt de rechtbank vast dat de echtgenoot van eiseres, toen hij overleed, ook niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving, zodat hij ook niet als verzekerd voor de ANW kan worden aangemerkt op grond van het Algemeen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake sociale zekerheid.
8. De bepalingen van de ANW ten aanzien van het verzekerd zijn, zijn dwingend van aard. Er is dus geen ruimte om op grond van andere redenen dan de voorwaarden die in de ANW staan, een uitkering te verlenen. Dat eiseres ziek is en geen inkomen geniet, kan dus niet tot toekenning van de ANW-uitkering leiden. Nog daargelaten dat verweerder – onbetwist – heeft gesteld dat de echtgenoot van eiseres zich tot 2004 vrijwillig heeft verzekerd en de door eiseres aangevoerde onwetendheid met de mogelijkheid tot vrijwillige verzekering daarom niet aannemelijk is, bestaat voor verweerder geen actieve plicht om eiseres op dit recht te wijzen.Deze beroepsgrond slaagt niet.
9. Het beroep op de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 24 van KB 746 kan ook niet slagen. De in dat artikel opgenomen hardheidsclausule geeft verweerder alleen de bevoegdheid artikelen van dat besluit buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken, voor zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit artikel kent verweerder niet de bevoegdheid toe om in afwijking van de ANW een uitkering toe te kennen.
10. De aanvraag van eiseres is terecht afgewezen.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.