ECLI:NL:CRVB:2016:2175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellant met betrekking tot autotransacties
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 23 maart 2002 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten ongegrond verklaarde. Het college had de bijstand van appellant ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de aan- en verkoop van voertuigen. Uit onderzoek bleek dat appellant in de periode van juli 2002 tot en met juli 2010 in totaal 35 kentekens op zijn naam had staan, waarvan hij geen melding had gemaakt. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen melding hoefde te maken van deze transacties en dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.