ECLI:NL:CRVB:2016:2081
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag bijstandsverlening op grond van onvoldoende bewijsstukken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Drechtstedenbestuur om haar aanvraag om bijstand buiten behandeling te stellen. Appellante had tot en met 27 november 2010 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangen en heeft sindsdien meerdere aanvragen om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het bestuur heeft deze aanvragen echter buiten behandeling gesteld, omdat appellante niet voldoende bewijsstukken had overgelegd waaruit bleek waarvan zij had geleefd sinds 1 januari 2012. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak zelf afgedaan en geoordeeld dat het bestuur niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat appellante tijdig de gevraagde documenten had ingediend. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard. De Raad heeft het besluit van het bestuur om de aanvraag buiten behandeling te stellen herroepen en de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet voldoende duidelijkheid had gegeven over haar financiële situatie. De Raad heeft het bestuur ook veroordeeld in de proceskosten van appellante.