ECLI:NL:CRVB:2015:20
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid college om aanvraag buiten behandeling te stellen in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had op 21 november 2011 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), met een gewenste ingangsdatum van 7 september 2011. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk had de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet de gevraagde informatie had verstrekt. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het college ten onrechte de aanvraag buiten behandeling had gesteld. De Raad stelde vast dat de appellant de gevraagde bankafschriften had overgelegd en dat er geen sprake was van een onvolledige aanvraag. De Raad benadrukte dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de fase van een incomplete aanvraag was gepasseerd en het college inhoudelijk op de aanvraag had moeten beslissen.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. Het college werd opgedragen om binnen acht weken een nieuwe inhoudelijke beslissing te nemen op de bezwaren van de appellant tegen het besluit van 20 januari 2012. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van de appellant, die werden begroot op € 1.948,-, en moest het college het griffierecht van € 160,- vergoeden.