ECLI:NL:CRVB:2016:2061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van bijstandsuitkering wegens onvoldoende sollicitatie-inspanningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 1 mei 2012 een uitkering ontvangt op grond van de IOAW, heeft in het verleden deelgenomen aan een re-integratietraject. Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug heeft de bijstandsuitkering van de appellant verlaagd met 50% over de maanden juli en augustus 2013, omdat de appellant niet naar vermogen heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet tijdig heeft gesolliciteerd op twee vacatures die door zijn trajectbegeleider zijn aangedragen. De appellant heeft aangevoerd dat hij niet in staat was om tijdig te solliciteren vanwege technische problemen met zijn computer, maar de Raad oordeelt dat hij voldoende mogelijkheden had om zijn sollicitaties tijdig in te dienen. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een gebrek aan verwijtbaarheid en bevestigt de beslissing van het dagelijks bestuur om de uitkering te verlagen. De uitspraak van de rechtbank is daarmee bevestigd.