ECLI:NL:CRVB:2016:1912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om bevordering van politieambtenaar in het kader van loopbaanbeleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, een politieambtenaar werkzaam in de regio Sittard, had verzocht om bevordering naar de functie van senior GGP. De korpschef had dit verzoek afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, met name dat hij niet beschikte over een beoordeling boven de norm. De beoordeling van de appellant over de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2012 was vastgesteld op 'voldoende', wat niet voldeed aan de criteria voor bevordering zoals vastgelegd in het loopbaanbeleid van de politie.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de beoordeling van de korpschef niet op onvoldoende gronden berustte. De Raad benadrukte dat de toetsing van de inhoud van een beoordeling beperkt is tot de vraag of deze op voldoende gronden berust. De appellant had niet aangetoond dat zijn beoordeling onterecht was en de Raad vond geen aanwijzingen voor vooringenomenheid in de besluitvorming van de korpschef.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank, voor zover deze was aangevochten, en oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de criteria voor bevordering. De Raad concludeerde dat de afwijzing van het verzoek om bevordering in rechte standhield, omdat de appellant niet beschikte over een beoordeling boven de norm, zoals vereist voor bevordering.