ECLI:NL:CRVB:2016:1761
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en bewijs van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die studiefinanciering ontving, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin zijn studiefinanciering werd herzien. De minister had vastgesteld dat de appellant niet op het adres stond ingeschreven waar hij beweerde te wonen, en had een bedrag van € 4.236,48 teruggevorderd dat te veel was betaald. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad oordeelde dat de appellant in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten had aangevoerd. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de minister voldoende bewijs had geleverd dat de appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Raad benadrukte dat de appellant voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt toe te lichten, maar dat er geen verifieerbare gegevens waren overgelegd die zijn claims ondersteunden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.