Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.2. Op grond van artikel 34, tweede lid, van de WW wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald wat onder inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan. Dit is gebeurd in het AIB.
“Artikel 3:5 Uitzonderingen voor de WW
Voor de toepassing van artikel 34 van de WW wordt alleen tot het inkomen gerekend een uit een dienstbetrekking voortvloeiende periodieke uitkering bij wijze van oudedagsvoorziening dan wel een uitkering die voorafgaat aan die uitkering of het bereiken van de leeftijd van
Indien de uitkeringsrechtigde naast zijn uitkering op grond van de WW een andere uitkering heeft als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid [lees: artikel 3:5], wordt die uitkering niet als inkomen aangemerkt indien beide uitkeringen voortvloeien uit verschillende dienstbetrekkingen en die beide dienstbetrekkingen voor het intreden van de werkloosheid ook al naast elkaar bestonden.”