ECLI:NL:CRVB:2015:3567
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsverlening en huurbetalingen door derden ter voorkoming van huisuitzetting
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsverlening aan appellante, die sinds 3 augustus 2011 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk heeft de bijstand van appellante ingetrokken op basis van vermoedens dat zij een gezamenlijke huishouding voert met een derde, S, die huurbetalingen voor haar heeft gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak in hoger beroep behandeld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de huurbetalingen die S rechtstreeks aan de woningbouwvereniging Vidomes heeft gedaan, niet als middelen in de zin van de WWB kunnen worden aangemerkt. Appellante heeft niet kunnen beschikken over deze bedragen, aangezien S deze betalingen heeft gedaan om een dreigende huisuitzetting van appellante te voorkomen. De Raad oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellante over de huurbetalingen kon beschikken, en dat deze betalingen niet als inkomsten in aanmerking moeten worden genomen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van gronden. Het college wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.960,-. Tevens dient het college het griffierecht van in totaal € 166,- aan appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 13 oktober 2015.