ECLI:NL:CRVB:2016:1644
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- E. Dijt
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-uitkering en medisch onderzoek naar beperkingen op hand- en vingergebruik
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de WAO-uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd, met name ten aanzien van de beperkingen op hand- en vingergebruik. In een eerdere tussenuitspraak van 14 augustus 2015 had de Raad al geconstateerd dat er geen beperkingen waren aangenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) voor repetitieve handelingen en het werken met toetsenbord en muis. Dit gebrek in de motivering van de beslissing op bezwaar werd onvoldoende onderbouwd door de verzekeringsarts.
Na de tussenuitspraak heeft het Uwv aanvullende rapporten ingediend, waarin de verzekeringsarts bezwaar en beroep de eerder geconstateerde tekortkomingen heeft hersteld. De Raad heeft de nieuwe rapporten beoordeeld en geconcludeerd dat de beperkingen ten aanzien van hand- en vingergebruik nu afdoende zijn gemotiveerd. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens de geschiktheid van de functies voor appellant beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de geselecteerde functies geen grote kracht vereisen en dus geschikt zijn voor appellant.
De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat het Uwv het geconstateerde gebrek had hersteld. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.232,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.