In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de weigering van een IVA-uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv niet had voldaan aan de eerder gegeven opdracht in een tussenuitspraak van 7 februari 2014. De deskundige, J.A.F. Leunisse-Walboomers, heeft in haar rapport van 20 april 2015 geconcludeerd dat de arbeidsmogelijkheden van de betrokkene als gering moeten worden ingeschat en dat herstel van de belastbaarheid op de datum in geding, 3 maart 2010, uitgesloten was. De Raad heeft vastgesteld dat de informatie die het Uwv had ontvangen, niet volledig was meegenomen in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene. De Raad heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en bepaald dat de betrokkene met ingang van 3 maart 2010 recht heeft op een IVA-uitkering. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellante, die in totaal € 3.224,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van de betrokkene en de noodzaak voor het Uwv om alle relevante informatie in de besluitvorming te betrekken.