ECLI:NL:CRVB:2016:1563
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onderzoeksplicht van CIZ in het kader van zorgindicatie en de gevolgen van onvoldoende onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de appellant, geboren in 1994, een indicatie voor zorg heeft aangevraagd in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 april 2016 uitspraak gedaan over de onderzoeksplicht van het CIZ, zoals neergelegd in artikel 6 van het Zorgindicatiebesluit (Zib). De appellant had een indicatie voor zorg, maar zijn aanvraag voor een zorgzwaartepakket werd afgewezen door het CIZ, omdat er aanvullende informatie ontbrak. De Raad oordeelt dat het CIZ onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de gezondheidstoestand van de appellant en de beperkingen die hij ondervindt. De Raad stelt vast dat het CIZ had moeten onderzoeken of er sprake was van een psychiatrische aandoening, ondanks dat de appellant sinds 2010 niet meer onder behandeling stond. De Raad concludeert dat het bestreden besluit van het CIZ berust op onvoldoende onderzoek en gebrekkige motivering, en dat de rechtbank dit niet heeft onderkend. De Raad draagt het CIZ op om binnen twee maanden het gebrek in het besluit te herstellen door nader medisch onderzoek te verrichten.