ECLI:NL:CRVB:2013:832
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- M.F. Wagner
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake zorgindicatiebesluit en onderzoeksplicht CIZ
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het hoger beroep van appellant, A. te B., behandeld tegen een besluit van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) inzake een zorgindicatie. Appellant, die vanaf zijn tweede levensjaar in instellingen voor jeugdhulpverlening verbleef, had een aanvraag ingediend voor een zorgzwaartepakket vanwege een verstandelijke handicap. CIZ had echter besloten om appellant slechts tijdelijk te indiceren voor een zorgzwaartepakket GGZ, omdat er volgens hen geen sprake was van een verstandelijke handicap. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar CIZ verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde dit oordeel, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat het onderzoek van CIZ niet volledig is geweest. Er was een vermoeden van een psychiatrische aandoening bij appellant, maar CIZ had dit niet voldoende onderzocht. De Raad stelt dat CIZ had moeten nagaan of de vermoedelijke psychiatrische aandoening leidde tot beperkingen in het functioneren van appellant. De Raad draagt CIZ op om het gebrek in het besluit te herstellen binnen twee maanden na deze uitspraak. De Raad concludeert dat er op dit moment nog geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidseisen die gelden voor CIZ bij het nemen van indicatiebesluiten en de noodzaak om alle relevante aspecten van de gezondheidstoestand van de zorgvrager in overweging te nemen. De Raad zal in een latere einduitspraak beslissen over de vergoeding van schade wegens mogelijke overschrijding van de redelijke termijn.