ECLI:NL:CRVB:2016:1561

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 april 2016
Publicatiedatum
29 april 2016
Zaaknummer
15-3730 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep functiewaardering Selectieadviseur B bij Politieacademie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie ongegrond werd verklaard. Appellanten, werkzaam als Selectieadviseurs B bij de Politieacademie, hebben verzocht om herwaardering van hun functie, die in schaal 8 is ingedeeld. Het college heeft dit verzoek afgewezen, na advies van functiewaarderingsdeskundigen. De rechtbank heeft de afwijzing van het college bevestigd, waarop appellanten in hoger beroep zijn gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de terughoudende toetsing bij functiewaardering bevestigd, waarbij de rechter moet beoordelen of de waardering op voldoende gronden berust. De Raad concludeert dat de bestreden waardering niet als onhoudbaar kan worden aangemerkt, omdat de functie van Selectieadviseur B niet volledig vergelijkbaar is met de referentiefuncties van Algemeen Docent A en B. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

15/3730 AW, 15/3731 AW
Datum uitspraak: 28 april 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
14 april 2015, 14/945 en 14/1638 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante 1] te [woonplaats 1] (appellante 1)
[appellante 2] te [woonplaats 2] (appellante 2)
het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. K. Kromhout hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellanten hebben nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2016. Appellante 1 is verschenen, bijgestaan door mr. Kromhout, die ook appellante 2 heeft vertegenwoordigd. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B. van den Bergh en drs. W. van der Loon.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellanten zijn bij de Politieacademie aangesteld in de functie van Selectieadviseur B (schaal 8).
1.2.
Naar aanleiding van het verzoek van appellanten om herwaardering van hun functie heeft het college Ithaca InterActie om advies gevraagd. In het waarderingsadvies van december 2012 van drs. W. van der Loon van Ithaca InterActie (functiewaarderingsdeskundige) is, samengevat, vermeld dat zowel de technische waardering als de waardering op grond van referentiefuncties leidt tot waardering van de functie van Selectieadviseur B in schaal 8.
1.3.
Bij besluit van 14 maart 2013, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 19 december 2013 (bestreden besluit), heeft het college het verzoek van appellanten afgewezen. Aan het bestreden besluit heeft het college, overeenkomstig het advies van de Commissie van advies bezwaren functiewaardering politie, het volgende ten grondslag gelegd. Uitgangspunt voor de waardering is dat de functie van Selectieadviseur B vergeleken wordt met de meest vergelijkbare functiereeks(en) en de qua zwaarte meest vergelijkbare functies. Als in de vastgestelde functiebeschrijving voldaan wordt aan alle niveaubepalende elementen van een bepaalde referentiefunctie, is deze referentiefunctie van toepassing. Indien de te waarderen functie niet voldoet aan de niveaubepalende elementen, vindt waardering plaats op het lagere niveau. De kern van de functie van Selectieadviseur B is het inhoudelijk ondersteunen van psychologen bij de selectie van kandidaten. Deze functie is vergeleken met de referentiefuncties Algemeen Docent A (schaal 8) en Algemeen Docent B (schaal 9). De kernactiviteiten van de vastgestelde functiebeschrijving van Selectieadviseur B verschillen weliswaar van die van de Algemeen Docent A, maar zijn daarmee qua niveau en breedte van de functie wel vergelijkbaar, terwijl de kernactiviteiten van de functie Algemeen Docent B duidelijk breder en zwaarder zijn.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellanten hebben zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij zijn, samengevat, van opvatting dat de niveaubepalende elementen van de referentiefunctie van Algemeen Docent B wel degelijk overeenkomen met de kernactiviteiten van de functie van Selectieadviseur B, zodat hun functie ten onrechte niet in schaal 9 is ingedeeld.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 13 augustus 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2732) is de rechterlijke toetsing bij functiewaardering terughoudend. De rechter moet beoordelen of de waardering op voldoende gronden berust. Dat betekent dat de bestreden waardering niet in stand kan blijven als deze onhoudbaar is. Daarvoor is ontoereikend dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is.
4.2.
Vaststaat dat geen referentiefuncties voorhanden zijn die volledig vergelijkbaar zijn met selectieadviseurs. De functiewaardering is daarom gebaseerd op een beredeneerde vergelijking van de kernactiviteiten van de functie van Selectieadviseur B met de niveaubepalende elementen van de referentiefuncties van Algemeen Docent A en Algemeen Docent B.
4.2.1.
Het functieprofiel van de functie van Selectieadviseur B vermeldt als doel van de functie het inhoudelijk ondersteunen van psychologen bij de selectie van kandidaten. De kernactiviteiten van de functie zijn selectieadvies, controle en selectieontwikkeling.
4.2.2.
De functiebeschrijving van de referentiefunctie Algemeen Docent A vermeldt als niveaubepalende elementen: “Uitvoeren van praktijk- en operationeel gerichte standaardlesmodules op deelgebieden van kennis, bevoegdheden en vaardigheden. Als docent op het gebied van wetgeving en bevoegdheden overbrengen van theoretische en ervaringskennis. Er wordt overwegend gebruik gemaakt van standaardmodules.”
4.2.3.
De functiebeschrijving van de referentiefunctie Algemeen Docent B vermeldt als niveaubepalende elementen:
“- Uitvoeren van complete praktijk- en operationeel gerichte standaardlesmodules op het gebied van kennis, bevoegdheden en vaardigheden. Als docent op het gebied van wetgeving en bevoegdheden overbrengen van theoretische kennis (en ervaringskennis);
- Optreden als aanspreekpunt voor cursisten en als beoordelaar inzake voortgang en continuering van de opleiding;
- Ontwikkelen van casuïstiek en lesmateriaal binnen vastgestelde kaders ten behoeve van het samenstellen van gerichte standaardlesmodules.”
4.3.
Het college heeft terecht vastgesteld dat het in beide referentiefuncties primair gaat om het geven van onderwijs. De Selectieadviseur B geeft geen onderwijs, maar verleent inhoudelijke ondersteuning aan psychologen bij de selectie van kandidaten. Niettemin is er volgens het college een overeenkomst met die functie, die tot uiting komt in de vermelding van één van de in de referentiefuncties genoemde deeltaken. Ten aanzien van de functie van Algemeen Docent A betreft het de deeltaak “Afnemen van (vaardigheids)toetsen, beoordelen bekwaamheid en attitude van de cursist” en ten aanzien van de functie van Algemeen Docent B “Afnemen van (vaardigheids)toetsen, beoordelen bekwaamheid en attitude van de cursist en hierover adviseren”. Die taak vormt de kern van de functie van Selectieadviseur, zij het dat het hier niet gaat om een cursist maar om een te selecteren kandidaat. Het college heeft betoogd dat de toevoeging “en hierover adviseren” geen fundamenteel verschil tussen de functies van Algemeen Docent A en Algemeen Docent B inhoudt, nu ook de Algemeen Docent A iets met zijn beoordeling moet doen en dus eveneens adviseert. De Raad kan dit betoog volgen.
4.4.
Het college is, anders dan appellanten, van opvatting dat het optreden van beoordelaar als bedoeld in het niveaubepalend element van de referentiefunctie van Algemeen Docent B, niet te vergelijken is met het optreden als beoordelaar van de Selectieadviseur bij de selectie van kandidaten. Het college heeft daarbij gesteld dat evident is dat de verantwoordelijkheid voor de selectie van kandidaten bij de psycholoog ligt en niet bij de Selectieadviseur, die daarom ook adviseur heet, en dat de Algemeen Docent B een autonome beslissingsruimte heeft ten aanzien van de beoordeling van de voortgang, alsmede continuering van de opleiding. De Raad kan het college ook hierin volgen. Dat de uiteindelijke formele beslissing inzake de selectie van kandidaten dan wel de voortgang en continuering van de opleiding niet door de psycholoog onderscheidenlijk de Algemeen Docent B wordt genomen, zoals appellanten hebben aangevoerd, kan niet afdoen aan het wezenlijke verschil in verantwoordelijkheid tussen enerzijds de psycholoog en Algemeen Docent B en anderzijds de Selectieadviseur B.
4.5.
De Raad kan het college eveneens volgen waar het ook ten aanzien van het laatstgenoemde niveaubepalende element van de referentiefunctie van Algemeen Docent B, het ontwikkelen van casuïstiek en lesmateriaal binnen vastgestelde kaders ten behoeve van het samenstellen van gerichte standaardmodules, betekenis heeft toegekend aan dit verschil in verantwoordelijkheid. De deeltaak “(Mede) ontwikkelen en implementeren van nieuwe praktijkproeven”, zoals vermeld in het functieprofiel van Selectieadviseur B, wordt immers verricht onder de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de psycholoog, terwijl de Algemeen Docent B ter zake zelf bevoegd en verantwoordelijk is. Hierbij komt, zoals het college in het verweerschrift onder de vermelding van de betreffende referentiefuncties heeft vermeld, dat ‘ontwikkel’-taken ook voorkomen in (andere) functies in schaal 7 of 8.
4.6.
Voor zover appellanten, onder verwijzing naar een besluit van 27 februari 2012 inzake functieonderhoud, hebben aangevoerd dat voor Selectieadviseur B een HBO-niveau geldt, kan hun dit niet baten. Zoals immers onder meer uit het overgelegde advies van september 2011 van de functiewaarderingsdeskundige inzake functieonderhoud volgt, is de bandbreedte van een HBO-functie schaal 8 tot en met 10.
4.7.
Uit 4.2 tot en met 4.6 volgt dat de bestreden waardering niet als onhoudbaar kan worden aangemerkt. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en E.J.M. Heijs en
C.H. Bangma als leden, in tegenwoordigheid van C.A.W. Zijlstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 april 2016.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) C.A.W. Zijlstra

HD