ECLI:NL:CRVB:2016:1557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- K.J. Kraan
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke aanstelling en ontslag van een ambtenaar in het kader van reorganisatie van de politie
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de tijdelijke aanstelling van betrokkene, een junior systeembeheerder, door de korpschef van politie. Betrokkene was in tijdelijke dienst aangesteld op basis van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De korpschef heeft de tijdelijke aanstelling van betrokkene beëindigd met ingang van 1 oktober 2015, onder verwijzing naar een terughoudend aanstellingsbeleid in het kader van een reorganisatie binnen de politie. Betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat zijn aanstelling op 5 maart 2015 van rechtswege is geëindigd en dat hij recht heeft op een vaste aanstelling.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanstelling van betrokkene op 5 maart 2015 van rechtswege is geëindigd. De Raad stelt vast dat betrokkene op die datum in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd was aangesteld. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en herroept het besluit van de korpschef, waarbij de Raad bepaalt dat betrokkene op 5 maart 2015 is aangesteld in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd. De Raad oordeelt verder dat de korpschef bevoegd was om de tijdelijke aanstelling van betrokkene te beëindigen, maar dat hij daarbij niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken.
De Raad verklaart het beroep van betrokkene tegen het besluit van 21 januari 2016 ongegrond, maar veroordeelt de korpschef tot vergoeding van griffierecht en proceskosten van betrokkene. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 28 april 2016.