1.10.Wolff heeft vervolgens, op basis van de hoorzitting, dossierstukken en het nadere rapport van Kondakçi, de conclusie van Lemmers onderschreven en heeft bevestigd dat er op 28 januari 2011 geen sprake was van ernstige psychopathologie en dat aannemelijk is dat er ten tijde van het expertiseonderzoek een externe motivatie bestond voor het bizarre gedrag van appellant, hetgeen de diagnose simulatie rechtvaardigt.
2. Het beroep van appellant zag op de handhaving bij het bestreden besluit van de besluiten tot herziening en terugvordering van de WGA-uitkering en toeslag. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Hiertoe heeft zij overwogen dat de verzekeringsarten zorgvuldig onderzoek hebben verricht. Van tunnelvisie bij de verzekeringsartsen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, aangezien Kondakçi al bij zijn eerste rapport van 22 maart 2010 vaststelde dat sprake kon zijn van een nagebootste stoornis. Aan deze conclusie houdt hij in zijn aanvullend rapport onverkort vast, met dien verstande dat hij het, met de kennis van nu, aannemelijk acht dat het nabootsen van psychische ziekteverschijnselen voortkomt uit een externe, financiële drijfveer, hetgeen niet past bij de diagnose nagebootste stoornis. De rechtbank acht afdoende gemotiveerd door de verzekeringsartsen dat sprake is (geweest) bij appellant van simulatie en niet van een nagebootste stoornis. De door appellant in beroep ingebrachte informatie van de psychologen drs. J.P. de Leeuw en R. Kierkels doet hieraan niet af, aangezien deze informatie ziet op de medische toestand van appellant geruime tijd na de datum in geding. Het Uwv heeft dan ook terecht de WGA-uitkering en toeslag van appellant herzien met terugwerkende kracht, nu gebleken is dat appellant op 28 januari 2011 niet arbeidsongeschikt was en het Uwv onjuist heeft geïnformeerd over zijn gezondheidstoestand. Nu de uitkering onverschuldigd betaald is heeft het Uwv deze terecht teruggevorderd op grond van artikel 77 van de Wet WIA.
3. In hoger beroep heeft appellant wederom aangevoerd dat sprake is van tunnelvisie bij de verzekeringsartsen en Kondakçi en erop gewezen dat Kondakçi appellant na zijn onderzoek in maart 2010 niet meer heeft gezien.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet WIA verstrekt een verzekerde, die een aanvraag voor een uitkering heeft ingediend of recht heeft op een uitkering op grond van deze wet, op verzoek of uit eigen beweging zo spoedig mogelijk alle informatie, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kan zijn op het recht op uitkering, de hoogte of de betaling daarvan.
4.1.2.In artikel 76, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet WIA is bepaald dat het Uwv beschikkingen op grond van deze wet herziet of intrekt, indien als gevolg van het niet of niet volledig nakomen van de artikelen 27 tot en met 32 en de daarop berustende bepalingen het recht op een uitkering niet of niet meer kan worden vastgesteld of ten onrechte is vastgesteld of de hoogte van de uitkering ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld. Op grond van het derde lid kan het Uwv geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien indien daarvoor dringende redenen zijn.