ECLI:NL:CRVB:2016:1449
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om uitbreiding huishoudelijke hulp en aanschafkosten auto op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2016 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 9 december 2014, waarin haar aanvragen voor uitbreiding van huishoudelijke hulp en een vergoeding voor de aanschaf van een auto werden afgewezen. De Raad oordeelde dat appellante in staat is om lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten en dat er geen sprake is van (zelf)verwaarlozing of chaotisch gedrag. Tevens werd vastgesteld dat appellante geen absolute verhindering heeft om gebruik te maken van openbaar vervoer en taxi, wat haar aanvraag voor een vergoeding voor de aanschaf van een auto eveneens deed afwijzen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de criteria voor het toekennen van huishoudelijke hulp en vergoedingen op basis van de Wubo, waarbij zowel oorlogsgerelateerde als niet-causale klachten in overweging worden genomen.