ECLI:NL:CRVB:2016:1319
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om correctie van inschaling bij Politie Utrecht
In deze zaak gaat het om een verzoek van appellant, een politieagent, om terug te komen van inschalingsbesluiten die zijn genomen tussen 2007 en 2012. Appellant stelt dat hij bij zijn aanstelling niet correct is ingeschaald volgens het beleid van de politie Regio Utrecht. Hij heeft zijn verzoek om correctie van de inschaling ingediend op basis van een eerdere uitspraak van de Raad van 26 mei 2011, waarin werd geoordeeld dat een collega van appellant niet op de hoogte was gesteld van het geldende beleid. De korpschef heeft het verzoek van appellant afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een correctie rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellant niet kon aantonen dat zijn situatie vergelijkbaar was met die van de collega in de eerdere uitspraak. De Raad oordeelt dat de korpschef het verzoek terecht heeft afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat appellant zijn verzoek niet binnen een redelijke termijn heeft ingediend en geen nieuwe feiten heeft aangedragen die een heroverweging rechtvaardigen.