In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. Appellante had op 22 november 2012 een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, waarop het college van burgemeester en wethouders van Bussum bijstand had toegekend. Echter, na een signaal van het inlichtingenbureau dat appellante studiefinanciering ontving, heeft het college de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de ten onrechte ontvangen bijstandsuitkeringen teruggevorderd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van haar verplichting om de studiefinanciering te melden en dat het college niet had mogen besluiten tot intrekking van de bijstand.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante wel degelijk de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door de studiefinanciering niet te melden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante over de periode van 1 november 2012 tot en met 31 januari 2013 studiefinanciering heeft ontvangen, waardoor zij geen recht had op bijstand. De Raad heeft de beroepsgronden van appellante verworpen en bevestigd dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd.