ECLI:NL:CRVB:2016:1263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Toekenning van extra periodieken aan ambtenaren in het kader van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van extra periodieken aan een groep ambtenaren, die werkzaam waren als arrestantenbewaarder en complexbeveiliger. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. B.H. Vader, stelden dat de minister van Veiligheid en Justitie hen ten onrechte niet de gevraagde extra periodieken had toegekend. De minister had eerder besloten om hen een compensatie van één bruto maandsalaris toe te kennen, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldeed aan de verwachtingen die waren gewekt door eerdere toezeggingen van de minister. De Raad had eerder geoordeeld dat de minister in strijd had gehandeld met het vertrouwensbeginsel en dat de appellanten recht hadden op extra periodieken.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant had het beroep van de appellanten tegen de besluiten van de minister ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de minister met de bestreden besluiten en de bijbehorende berekeningen een juiste uitvoering had gegeven aan de einduitspraak. De Raad bevestigde dat de minister de appellanten per 1 februari 2008 twee periodieken had toegekend, maar dat de verschillen in salarisschalen en treden binnen die schalen leidden tot ongelijkheden in de uiteindelijke nabetalingen. De Raad oordeelde dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel, omdat de appellanten op 1 februari 2008 al verschillend waren ingeschaald.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 7 april 2016.