Uitspraak
24 juli 2014, 14/887 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
10 september 2003. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van
7 januari 2016 geconcludeerd dat er onvoldoende medische gegevens zijn om de belastbaarheid in deze periode objectief te kunnen vaststellen. Er is uitsluitend een gedocumenteerd behandelverleden vanaf 2006. Wel is er in het kader van een ziektewetprocedure een rapport van een verzekeringsarts opgemaakt op 6 januari 2003 en een rapport van een bezwaarverzekeringsarts op 31 januari 2003. Hieruit komt geen beeld naar voren dat erop wijst dat appellante op dat moment niet tot werken in staat was op basis van ernstige psychische klachten. Zij heeft in 2002 ook periodes gewerkt en werd vanaf
8 januari 2003 geschikt geacht voor haar eigen werk als accountmanager. Er waren toen geen medische redenen waarom appellante niet kon werken. De ziektewetperiode heeft geduurd van 4 december 2002 tot 31 januari 2003.
10 september 2003 sprake moet zijn van verlies aan arbeidscapaciteit ten gevolge van dezelfde ziekte die al aanwezig was op 10 september 1998 terwijl niet aannemelijk is dat zij binnen een jaar volledig zal herstellen.
€ 992,- en in hoger beroep op € 1.240,-.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 28 januari 2014;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.232,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 167,- vergoedt.