Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarbij de bijstandsverlening aan appellante is herzien en teruggevorderd. Appellante ontving bijstand op grond van de Algemene bijstandswet (Abw) en stond ingeschreven op een adres in Amsterdam. De gemeente Amsterdam ontving een anonieme tip dat appellante samenwoonde met L, die ook bijstand ontving. Hierop heeft de Dienst Werk en Inkomen (DWI) een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante en L een gezamenlijke huishouding voerden. Het college heeft vervolgens de bijstand van L herzien en de kosten van bijstand teruggevorderd van L en appellante. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich verzet tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. De Raad bevestigt dat appellante en L in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en dat de verjaringstermijn voor terugvordering niet is overschreden. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.