ECLI:NL:CRVB:2016:1088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- E. Dijt
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dagloon WIA-uitkering en dienstbetrekking
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die haar beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. Appellante had een WIA-uitkering aangevraagd, waarbij het Uwv het dagloon berekende op basis van haar ontvangen loon van zowel [naam bureau] als [naam werkgever B.V.]. Appellante betwistte dat het loon van [naam bureau] als loon in de zin van de Wet WIA moest worden aangemerkt, en stelde dat dit slechts een stagevergoeding betrof. De rechtbank oordeelde echter dat de arbeid die appellante voor [naam bureau] verrichtte, kwalificeerde als een privaatrechtelijke dienstbetrekking, en dat het ontvangen loon dus moest worden betrokken bij de berekening van het dagloon. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak, oordelend dat de begeleiding door docenten van [naam bureau] niet uitsloot dat er sprake was van een dienstbetrekking. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen grond was voor schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 maart 2016.