ECLI:NL:CRVB:2016:1034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 10 juli 2014 haar beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 14/4689 ZW. Appellante, die eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zich op 8 maart 2012 ziek gemeld. Het Uwv bevestigde deze ziekmelding en beëindigde de controle voor de Ziektewet op 16 april 2012, waarna appellante haar dienstverband als schoonmaakster beëindigde. Appellante heeft later, op 15 oktober 2012, opnieuw ziek gemeld en ontving vanaf 14 januari 2013 een ZW-uitkering. Het Uwv heeft haar verzoek om terug te komen van de hersteldverklaring van 16 april 2012 afgewezen, wat leidde tot de bestreden uitspraak.
De rechtbank oordeelde dat het besluit van 17 april 2012 onherroepelijk was en dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die het Uwv aanleiding hadden moeten geven om van dat besluit terug te komen. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij onafgebroken arbeidsongeschikt is gebleven en verwees naar medische informatie van haar psychiater. Het Uwv heeft echter gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die een ander oordeel rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 maart 2016.