ECLI:NL:CRVB:2015:927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellante, die als schoonmaakster heeft gewerkt, heeft een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellante heeft diverse klachten, waaronder klachten aan de rechtervoet, pols en psychische klachten. Het Uwv heeft na onderzoek besloten dat appellante geen recht heeft op een uitkering, wat door de rechtbank is bevestigd.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat, vooral met betrekking tot de diagnose carpaal tunnelsyndroom (CTS) en een bipolaire-II stoornis. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv de beperkingen van appellante niet heeft onderschat. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de aan appellante geduide functies haar belastbaarheid niet te boven gaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe medische gegevens zijn ingediend die aanleiding geven tot een ander oordeel. De eerdere diagnoses zijn niet gewijzigd in die zin dat ze meer beperkingen met zich meebrengen dan eerder vastgesteld.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.