ECLI:NL:CRVB:2015:918
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herziening van dagloon en maatmaninkomen in het kader van WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant, geboren in 1949, had een WAO-uitkering aangevraagd na uitval wegens psychische klachten in 1989. De uitkering was in de loop der jaren herzien, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid varieerde. Appellant verzocht in 2010 om herberekening van zijn dagloon en maatmaninkomen, maar het Uwv wees dit verzoek af. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herziening van de eerdere besluiten rechtvaardigden. De Raad benadrukte dat bij verzoeken om herziening nieuw gebleken feiten of omstandigheden vereist zijn, en dat de onjuistheid van het oorspronkelijke besluit op zichzelf niet voldoende is. De Raad bevestigde dat de vaststellingen van het dagloon en maatmaninkomen correct waren en dat er geen aanleiding was om deze te herzien. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.