Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De appellant had in februari 2009 een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor een starterskrediet. Het Uwv kende appellant een krediet van € 10.000,- toe, dat hij in maandelijkse termijnen van € 190,- moest terugbetalen over een periode van vijf jaar. De aflossingscapaciteit van appellant werd vastgesteld op € 97,31 per maand.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat appellant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen de akte van geldlening. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de aflossingscapaciteit correct had vastgesteld en dat deze binnen de grenzen van de beslagvrije voet lag. Appellant ging in hoger beroep en betwistte de vastgestelde aflossingscapaciteit.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv de aflossingscapaciteit van appellant terecht had vastgesteld. De Raad oordeelde dat appellant met de door het Uwv vastgestelde aflossingscapaciteit niet tekort was gedaan en dat deze ruimschoots binnen de beslagvrije voet lag. De Raad besloot het Uwv te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht dat appellant in hoger beroep had betaald, maar wees de vergoeding van proceskosten af.