ECLI:NL:CRVB:2015:840
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de WAO-uitkering van appellant na schorsing en intrekking door het Uwv
In deze zaak gaat het om de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1991 een uitkering ontvangt. In 2004 verloor het Uwv het contact met appellant, die niet reageerde op brieven. Later bleek dat appellant gedurende verschillende perioden gedetineerd was. De centrale vraag was of het schorsingsbesluit van 29 maart 2005 zijn werking heeft behouden tot 11 april 2007. De rechtbank had deze vraag bevestigend beantwoord, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelt anders. De Raad stelt dat het schorsingsbesluit zijn werking heeft verloren door het besluit van 2 mei 2007, dat de uitkering met terugwerkende kracht introk. Hierdoor berust het bestreden besluit op een onjuiste juridische grondslag. De Raad geeft het Uwv de opdracht om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en het recht op WAO-uitkering van appellant in de periode van 1 december 2004 tot 11 april 2007 opnieuw te beoordelen. De uitspraak benadrukt dat de WAO geen bepalingen bevatte die het recht op uitkering ontzeggen aan personen die zich onttrekken aan een vrijheidsstraf. De Raad heeft de zaak behandeld op 5 november 2014, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Nijssen, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. H.B. Heij. De uitspraak is gedaan op 11 maart 2015.