ECLI:NL:CRVB:2015:824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van de WW-uitkering van appellant. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de uitkering van appellant ingetrokken per 19 december 2011, omdat appellant niet had gemeld dat hij na zijn vakantie in Pakistan in het buitenland verbleef. De Raad oordeelde dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de intrekking van zijn uitkering. Appellant had eerder gemeld dat hij van 23 oktober 2011 tot en met 20 november 2011 op vakantie zou zijn, maar had nagelaten om het Uwv te informeren over zijn verblijf in Pakistan na deze periode. De Raad stelde vast dat de wettelijke grondslag voor de intrekking van de uitkering niet werd gehandhaafd, maar dat de intrekking wel terecht was op basis van de relevante artikelen van de Werkloosheidswet (WW). De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.470,- bedroegen, en het griffierecht van € 160,- diende door het Uwv te worden vergoed.