ECLI:NL:CRVB:2015:809
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- D.A.C. Slump
- Rechtspraak.nl
Herziening van de afwijzing van een verzoek om massagetherapie op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2015 uitspraak gedaan over de afwijzing van een verzoek om massagetherapie op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De appellant had in 2013 een verzoek ingediend voor een voorziening voor massagetherapie in een natuurgeneeskundige praktijk, maar dit verzoek werd afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De Raad had eerder, op 12 juni 2014, een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat de afwijzing niet voldoende was gemotiveerd en dat de verweerder de gebreken in de beslissing op bezwaar moest herstellen.
Na de tussenuitspraak heeft de verweerder op 20 augustus 2014 een nieuwe beslissing genomen, maar deze werd opnieuw door de appellant betwist. De Raad heeft vastgesteld dat de nieuwe beslissing niet voldeed aan de vereisten van zorgvuldigheid en motivering. De Raad oordeelde dat de huisarts van de appellant, die regelmatig contact had met de therapeute, voldoende toezicht bood voor de massagetherapie, ondanks dat de beleidsregels van de verweerder een andere interpretatie van toezicht hanteerden. De Raad concludeerde dat de gevraagde voorziening ten onrechte was afgewezen en heeft het primaire besluit van 29 maart 2013 herroepen, waarbij de appellant de gevraagde voorziening werd toegekend.
De Raad heeft de besluiten van de verweerder vernietigd en bepaald dat de appellant recht heeft op vergoeding van het door hem betaalde griffierecht. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.