ECLI:NL:CRVB:2015:786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-uitbetaalde sv-premies door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante, vertegenwoordigd door mr. B. van Bekkum, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar verzoek om uitbetaling van sociale verzekeringspremies had afgewezen. De rechtbank had in haar uitspraak van 7 februari 2014, zaaknummer 12/1507, het beroep van appellante gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om de eerder niet uitbetaalde sv-premies alsnog uit te betalen. Het Uwv had geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 7 november 2014, waar ook andere zaken aan de orde kwamen, heeft het Uwv bevestigd dat de uitspraak van de rechtbank ook ten aanzien van andere betrokken werkgevers volledig zal worden uitgevoerd. De Raad heeft vervolgens ambtshalve de vraag onderzocht of appellante voldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat, aangezien de rechtbank appellante in materieel opzicht volledig in het gelijk had gesteld en het Uwv had bevestigd dat de uitspraak zou worden uitgevoerd, er geen voldoende procesbelang meer was voor het hoger beroep.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.