ECLI:NL:CRVB:2015:715
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geduide functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als heftruckchauffeur heeft gewerkt, was op 20 januari 2010 uitgevallen door rug-, knie- en polsklachten, evenals pijn op de borst. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat de appellant per 18 januari 2012 niet meer recht had op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedroeg. Vervolgens heeft de appellant zich op 26 november 2012 ziek gemeld vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet, waarna hij een Ziektewet (ZW) uitkering ontving.
De verzekeringsarts heeft de appellant op 28 januari 2013 geschikt geacht voor de functies die onder de Wet WIA vallen, wat leidde tot de conclusie dat hij per 4 februari 2013 geen recht meer had op een ZW-uitkering. Het bezwaar van de appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 18 juli 2013 het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat de conclusies konden worden gedragen.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij pijn ervaart in verschillende delen van zijn lichaam en dat hij, indien mogelijk, zou willen werken. Het Uwv heeft verzocht om de eerdere uitspraak te bevestigen. De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de appellant geen nieuwe medische stukken heeft overgelegd die de eerdere conclusies zouden kunnen weerleggen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat de appellant in staat was om de geduide functies uit te oefenen, en heeft het hoger beroep afgewezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.