ECLI:NL:CRVB:2015:638
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- G.M.G. Hink
- M.I. 't Hooft
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak gaat het om de afwijzing van aanvragen om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door appellanten, die zich op 12 december 2011 bij het UWV werkbedrijf te Rotterdam hebben gemeld. Appellanten hebben bijstand aangevraagd met ingang van 18 december 2011, maar het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft de aanvragen afgewezen. De afwijzing is gebaseerd op het feit dat appellanten onvoldoende inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie, met name door het ontbreken van een boekhouding of administratie van de onderneming van appellant, die nog op zijn naam stond. Er zijn contante geldstromen vastgesteld die niet inzichtelijk zijn gemaakt, wat het college ertoe heeft gebracht te concluderen dat niet kan worden vastgesteld of appellanten in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de hoger beroepen van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant ongegrond verklaard. De Raad heeft overwogen dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat appellanten niet aan hun inlichtingenverplichting hebben voldaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten geen verifieerbare gegevens hebben overgelegd die de herkomst van de kasstortingen op hun bankrekening kunnen verklaren. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de verklaring van de curator in het faillissement niet voldoende inzicht biedt in de financiële situatie van appellanten. De Raad heeft de aangevallen uitspraken bevestigd en het verzoek van appellanten om schadevergoeding afgewezen.