ECLI:NL:CRVB:2015:606
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van inlichtingenverplichting met betrekking tot vermogen en werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenverplichting door appellanten. Appellanten ontvingen sinds 6 april 2009 bijstand, maar hebben geen melding gemaakt van vermogen in Pakistan en van werkzaamheden die appellant verrichtte bij een pizzeria. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen. Het hoger beroep van appellanten is dan ook afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan op 3 maart 2015.