ECLI:NL:CRVB:2015:605
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door niet melden van werkzaamheden
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellanten, die sinds 15 juli 2003 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond verklaarde. Het college had de bijstand van appellanten ingetrokken omdat zij hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door geen melding te maken van werkzaamheden die appellant had verricht bij een pizzeria. De Raad stelt vast dat er voldoende bewijs is dat appellant in de relevante perioden werkzaamheden heeft verricht, en dat hij deze niet heeft gemeld. De Raad concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, wat leidt tot de bevestiging van de intrekking van de bijstand. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.