ECLI:NL:CRVB:2015:550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Limburg inzake schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in zorgindicatieprocedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op hoger beroep van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. De rechtbank had in eerdere uitspraken geoordeeld dat de redelijke termijn in de bestuurlijke en rechterlijke fase van de procedures was overschreden, maar dat er geen sprake was van extra spanning en frustratie in de tweede en derde procedure. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat per bezwaarzaak een vergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn toegekend moest worden. De Raad bevestigde echter het oordeel van de rechtbank dat de overschrijding van de redelijke termijn in de tweede en derde procedure niet leidde tot extra spanning en frustratie, aangezien deze procedures in het verlengde lagen van de eerste procedure. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de afdoening van de bezwaarschriften door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) gelijktijdig was verlopen en dat de behandeling van de beroepen in de drie procedures ook gelijktijdig had plaatsgevonden. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen van appellante niet slaagden en bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank.