ECLI:NL:CRVB:2015:539
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over toegenomen arbeidsongeschiktheid en het vertrouwensbeginsel in WAO-zaken
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2015, met zaaknummer 12-3186 WAO-T, wordt de situatie van een appellante besproken die sinds 1997 arbeidsongeschikt is. Appellante had in 1998 geen recht op een WAO-uitkering, maar verzocht in 2009 om herkeuring, omdat zij meende niet meer te kunnen deelnemen aan het arbeidsproces. Na een aantal onderzoeken door verschillende artsen, concludeerde het Uwv in 2010 dat appellante voor 80-100% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot een tijdelijke verhoging van haar uitkering. Echter, in 2011 werd door het Uwv bepaald dat er geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid en werd het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante ging in hoger beroep en beriep zich op het vertrouwensbeginsel, omdat zij had vertrouwd op de toezegging van de arbeidsdeskundige dat zij recht had op een WAO-uitkering. De Raad oordeelde dat de appellante erop mocht vertrouwen dat de arbeidsdeskundige bevoegd was om deze toezegging te doen. De Raad stelde vast dat de brief van 21 juni 2010, waarin de arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid bevestigde, ondubbelzinnig was en dat het Uwv niet tijdig had ingegrepen om appellante te wijzen op de onbevoegdheid van de arbeidsdeskundige.
De Raad concludeerde dat het beroep op het vertrouwensbeginsel gehonoreerd moest worden en dat het Uwv niet meer vrijstond om de WAO-uitkering met terugwerkende kracht te weigeren. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het Uwv werd opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke rol van het vertrouwensbeginsel in bestuursrechtelijke procedures, vooral in gevallen van arbeidsongeschiktheid.