ECLI:NL:CRVB:2015:522
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenverplichting door de appellant. De appellant ontving bijstand van 21 februari 2011 tot en met 15 januari 2012, maar heeft geen melding gemaakt van een bankrekening waarover hij beschikte ten tijde van de aanvraag om bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de appellant op 31 december 2010 beschikte over een bankrekening met een saldo van € 18.903,-. Na een signaal van de Belastingdienst heeft de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. De appellant heeft geen afschriften van de bankrekening overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de gemeente.
De gemeente heeft de bijstand van de appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de bankrekening. De Raad heeft ook geoordeeld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het contante geldbedrag dat hij van de bankrekening heeft opgenomen, niet meer beschikte. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van de appellant afgewezen.