ECLI:NL:CRVB:2015:52
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag WIA-uitkering en beoordeling van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om een herhaalde aanvraag voor een WIA-uitkering door appellant, die eerder op 20 februari 2008 was afgewezen. Appellant had zich op 1 mei 2006 ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. De afwijzing van de WIA-aanvraag was gebaseerd op de conclusie dat appellant per 28 april 2008 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een eerdere afwijzing heeft appellant op 26 april 2011 opnieuw een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen op grond van het ontbreken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden, zoals vereist door artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak geoordeeld dat het Uwv niet alleen had moeten kijken naar nieuwe feiten of veranderde omstandigheden, maar ook had moeten beoordelen of appellant rechten ontleent aan artikel 43a van de WAO. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv deze beoordeling heeft verzuimd en heeft het Uwv opgedragen om binnen zes weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, vooral na eerdere afwijzingen.
De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, met M. Crum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2015.