Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die eerder een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontving, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellante niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met haar medische klachten, waaronder fibromyalgie en chronische vermoeidheid. De Raad heeft vastgesteld dat er een zorgvuldig medisch onderzoek heeft plaatsgevonden door de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad oordeelde dat de artsen de belastbaarheid van appellante niet hebben overschat en dat er geen toename van beperkingen is vastgesteld ten opzichte van eerdere beoordelingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.