ECLI:NL:CRVB:2013:1855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na WIA-beoordeling en de gevolgen van toegenomen klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die voorheen werkzaam was als medewerkster huishouding, had zich ziek gemeld met toegenomen klachten na een eerdere WIA-beoordeling op 14 mei 2010. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met de vastgestelde beperkingen geschikt was voor bepaalde functies en had haar ziekengeld per 25 januari 2011 beëindigd. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de motivering van het Uwv voldoende deugdelijk had geacht. Appellante stelde in hoger beroep dat haar lichamelijke en psychische klachten waren toegenomen en dat dit aanleiding gaf om meer beperkingen aan te nemen. De Raad oordeelde echter dat de door appellante aangevoerde argumenten geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat de klachten van appellante niet wezenlijk waren veranderd sinds de WIA-beoordeling. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.